De Gemeneriken
Meneer en mevrouw Grommel zijn de ouders van Madelief. Zij zijn Gemeneriken, en Madelief is lief! Na een zoveelste goede daad van zijn dochter houdt meneer Grommel het niet meer vol en stuurt Madelief naar de School voor Gemeneriken. Daar moet ze eindelijk maar eens leren goed gemeen te worden.
Bij de School voor Gemeneriken is er geen speelplaats, want: ‘Een Gemenerik hoeft niet te spelen; die haalt kattenkwaad uit.’ De directeur van de school is meneer Tirana. Hij legt uit dat Madelief die week vijf leerkrachten zal ontmoeten. Van juf Achterbaks leren de leerlingen over ‘L.M.E.L.’, ‘liegen met een lach’; juf Vloekgraag geeft vloekles in alle talen; meester Kattenkwaad behandelt alle streken uit Duizend-en-een gemene streken: Hét handboek voor de Ondeugd; meester Onfatsoen is de winnaar van de oorkonde voor het blazen van de grootste snottebel ter wereld, en is dus het beste voorbeeld van hoe je je onfatsoenlijk moet gedragen; en juf Bullebak is volgens Madeliefs klasgenoten ‘de gemeenste gemenerik die er bestond’.
Madeliefs lesweek verloopt niet helemaal volgens plan. Is gemeen zijn eigenlijk wel leuker dan lief zijn? Of... zijn de beste Gemeneriken soms ook best lief, en lieve kinderen soms ook wel eens ondeugend?
De gemeneriken neemt de lezer mee in de Roald Dahl-achtige wereld van personages met een doel en de motivaties achter de soms onverwachte ontwikkelingen. Door de illustraties en speelse typografie krijgt het verhaal nog een extra spannend laagje. Jeroen van Berckum maakt de lezer bekend met de origineelste woorden en uitdrukkingen, zoals gigareuzedonderscheet, snotklier, kikkerbips en kontenkrabber. Leuk om voor te lezen, maar vanwege de interne verwijzingen die de aandacht vestigen op verhaalstructuur, ook juist geschikt voor zelfstandig lezende kinderen.